de Zwaardklamp

Dinsdag, 17 augustus 2004 vertrekken wij van Vlieland na een heerlijke zomervakantie. Donderdag terug in Lauwersoog is de bedoeling. En dan nog even met Jaap van de ‘Quasi’ de ’24-uurs’ op het Ijsselmeer winnen en maandag weer aan het werk.

Met het laagwater van 17:00 uur vertrekken wij dus uit Vlieland en gaan naar de Oost. In het Schuitengat nog even aan de grond gezeten, maar er staat vrijwel geen wind en we wachten de natuurlijke loop van het tij af. Vervolgens kunnen we doorvaren tot in het wantij Terschelling. Daar hebben we geankerd om de nacht door te brengen, de zon gaat al onder. De weerberichten zijn zeer tegenstrijdig, algemeen ZW 4/5, maar wij hebben de wind inmiddels pal O 3 staan. 

 Na een onrustige nacht vertrekken we de volgende ochtend om 09:00 uur en varen met ZO 4 richting Ameland. Dochter Marije stuurt ons door de Blauwe Balg naar Nes. De wind draait ondertussen naar Z 4/5. Voor de wind varen we de haven van Nes binnen. Marion wil nog naast de haven voor anker gaan, maar het weerbericht heeft het ondertussen over ZW 6 en dat is dan op lagerwal.

In de haven wil de EH6 niet meer door de wind en we zijn wat stuntelig en met hulp van derden bij een schokker, de ‘Witte Duif uit Franeker, langszij gegaan. Na de zware tocht doek ik het zeil beter op toen mijn ogen door de zoute bril een kleine witte hoogaars met als bemanning twee blonde vrouwen ontwaren! Dat moet ik van dichtbij zien. “Kom hier met die landvast!” roep ik van het voordek. Het scheepje draait en ik krijg een voortros toegegooid. Ik sla hem een keer om mijn bolder en roep “de wind doet de rest…” 

Maar de dekmaat van de andere boot denkt er anders over en roept “ACHTERUIT” naar zijn schipper. De motor begint te grommen en ik zie hun kluiverboom recht op de mijne afgaan. “HARD ACHTERUIT!!” roepen wij nu in koor. Ik kan nog net voorkomen dat het kluiverhout versplintert als de machine op de andere boot begint te brullen. Plankgas vooruit. Hun kluiverboom zoekt een weg door mijn kluiververstaging, hout knarst, het scheepje wringt zich onder de boeg van de EH6. Er knapt een lijn. Met een hoop lawaai boort de hoogaars zich tussen de pakketjes. Een gil: ” ‘m’n hand, au m’n hand!” De schipper heeft inmiddels haar foute vaarrichting in de gaten en draait achteruit.De deksmaat zit gillend en trillend op het voordek, haar bloederige hand omhooghoudend. 

Helemaal beduusd sta ik op mijn voordek met de voortros in de hand. Van alle kanten schieten mensen te hulp. In een oogwenk is het scheepje langszij afgemeerd en is op het voordek een verbandplaats ingericht. Twee artsen en een zeer kundige EHBO-er verbinden de hand, gelukkig is niets gebroken, maar het behang is eraf. De dames gaan naar de dokter, een taxi staat al klaar en ik neem de schade op. Op mijn net gestraalde en gecoate scheepsromp prijken diepe krassen, het stag aan stuurboord van de kluiverboom is geknapt. Op de hoogaars is de kluiverboom naar achteren gekiept en ontzet. De hand van het slachtoffer zat tussen de boom en het voorstag. 

 

 

Opeens staat Hans voor me. Schipper van de ‘Eb en Vloed’, een 15m paviljoentjalk en broer van de onfortuinlijke schipper op de hoogaars. Nogmaals nemen we alle schade op en ik krijg van hem een bundel touw voor mijn kluiverstag en een set tweecomponentenverf voor mijn krassen. Van een andere buurman leen ik een optimistje en begin gewapend met schuurpapier, keukenrol, wasbenzine, kwast en verf aan de herstelwerkzaamheden aan beide schepen.

 

Later komen de dames terug, de hand in de mitella. Veel geluk gehad, geen pezen stuk, alleen maar ‘wat hechtwerk’. Tijdens de zeer gezellige nazit in de kuip met alle helpers komt het gesprek op accordeonmuziek in de kuip. Connie van het ‘Waddenwiif’ speelt trekharmonika (zo eentje met alleen maar knoppen en duwen en trekken is een andere toon) en we spreken af om ‘s avonds nog wat te musiceren. Na het eten ga ik met mijn gitaar naar het ‘Waddenwiif’ en leer oude liedjes uit Friesland, Finland en Ierland.

De volgende ochtend willen we verder naar de oost. Maar met zo veel wind? Het is inmiddels ZZW 6/7 en iedereen twijfelt. Een onverschrokken bootje vaart de haven uit. Ik krab me aan mijn hoofd. De kustwacht meldt een opkomende storm met ZW 9 en windhozen. Alle schepen moeten van het water. Jammer voor Jaap van de ‘Quasi’ en de ’24-uurs’ op het Ijsselmeer. In deze situatie laat ik de EH6 met zijn bemanning niet alleen achter.

Het onverschrokken bootje wordt weer terug in de haven gesleept, de BB-motor is in het water verdwenen. De wind trekt verder aan. In de haven ontstaat een drukte om tussen de buien door alle schepen met lijnen en stootkussens veilig voor de grote storm vast te maken.

Tegen hoogwater is de wind loeiend hard. Het ‘Waddenwiif’ klokt 9, in vlagen 10 Bft. Iedereen is druk in de weer om de stootwillen op de goede plek te krijgen. Met acht man drukken we een pakketje van de steiger om de ballen ertussen te wringen. Je kunt nu echt op de wind leunen, schuin voor- of achterover staan zonder om te vallen, zo hard gaat het. De charters liggen met draaiende schroef aan de kade om de positie te houden. Plotseling een luide knal, brullende machines en veel geroep: een voortros van wel 5 cm doorsnee is gebroken! 

Ik loop met dochter Marije naar de veersteiger, een indrukwekkend tafereel! Een zandzuiger van 1304 ton ligt aan de kop van de kade te dansen als een speelgoedbootje. De golven slaan wel 15m over de kade heen. Op de terugweg zie ik een catamaran, die naast de haven was drooggevallen, ankerop gaan. Het schip gaat vreselijk tekeer en kan niet op eigen kracht tegen de wind in komen. Een bergingsschip uit de haven biedt reddende hulp.

Terug in de haven komt de buurman van de ‘Witte Duif’ naar me toe met de mededeling dat onze zwaardklampen aan elkaar wrijven. We besluiten dit onzedelijke gedrag te beëindigen en zijn een uur met stootwillen en touwen in de weer. Stiekem vraag ik me af, waar we straks het nestje jonge zwaardklampen onderbrengen. Af en toe moeten we het werk wegens een heftige bui staken. Mijn spring heeft inmiddels al de kop van zijn zwaard opgeschuurd en op diverse plekken is de lak door de stootwillen verwijderd. Gelukkig wordt de wind met het afgaande tij minder en we kunnen gerust van boord om bij het havenrestaurant ‘de Piraat’ een maaltijd te nuttigen. 

Als we terugkomen is de havenbevolking weer in rep en roer: een der charterschepen is vertrokken en heeft zijn buitenbuurman aan lagerwal vastgezet.  Het schip ligt daar nu in een netelige positie in de oostelijke havenkom. Kwaaie schipper en de politie erbij. Zelfs de kapitein van de veerboot komt nog een kijkje nemen met zijn auto. Een van de stoere jongens zwemt met een lijn naar het gestrande schip. Met tien man op de kade en een beetje steun van de motor trekken we het schip naar de wal. Dan maken we ons klaar voor een onrustige nacht.

Zaterdag wagen we het erop. Met westelijke wind en een kat in het groot varen wij voor het lapje terug naar Lauwersoog, met de hoogaars in ons kielwater. Gelukkig heeft men daar nog extra bemanning kunnen regelen. Een paar uur later zijn we veilig door de sluis en maken de balans op aan de lange tafel in het clubschip Lauwerszee. Frans Pot van de zeilschool komt voor een borreltje langs en schuift bij ons aan. Hij is zo zeer onder de indruk van het verhaal (..en de blonde dames..) dat hij voorstelt om gezamenlijk een hapje te gaan eten. De groep is inmiddels versterkt met enkele vaste liggers uit de haven. We zijn met te veel mensen voor een auto en er is slechts een rijvaardige persoon over. Zo besluiten wij met het landingsvoertuig van de zeilschool naar de overkant van het meer te varen en bij Zuyderoog de innerlijke mens te versterken. Een onvergetelijke avond met aansluitende disco en een nachtelijke terugtocht is het resultaat.

Zondag breng ik de mensen van de hoogaars terug naar Holwerd, waar de auto van de extra bemanning staat. Iedereen keert terug naar huis van een bijzondere afsluiting van deze zomervakantie. Net op tijd om maandag weer met ‘de ernst des levens’ te beginnen. Gelukkig heeft het avontuur van mijn zwaardklamp verder geen nakomenschap achtergelaten…

Georg