Amsterdam

met Alzheimer

Deze zomer komt mijn oude kameraad Thomas uit het Zwarte Woud meevaren. Ik ken hem sinds 1976 en vorig jaar kreeg hij de diagnose Alzheimer. Hij vaart voor de tweede keer mee,  de vorige keer hadden we veel pret op het Duitse wad. Nu wil hij graag naar Amsterdam om oude jeugdherinneringen op te halen – in het Vondelpark. Zijn familie heeft me geld voor de reis overgemaakt en ik heb me voorgenomen om Tommy vooral te laten genieten (voor het laatst?) van deze tocht.

We spreken af dat ik hem in Leer van de trein haal en dan kunnen we vanuit Lauwersoog door Friesland  – IJsselmeer – Markermeer naar Amsterdam. Ik heb veel contact met Elke (zijn eerste ex), zij brengt hem naar Basel en op de trein. Het overstappen in Köln is ook goed gegaan. Op vrijdag sta ik om 16:54 op het perron in Leer, de trein komt binnen, mensen stappen uit, geen Tommy. Ik zoek van buiten door de trein en zie hem zitten, hij herkent mij, staat op en de trein rijdt door. Bellen is lastig met een rijdende trein in Ostfriesland. Elke doet haar best om hem in Emden te laten uitstappen en te wachten tot ik daar kan zijn. Gelukkig lukt dat en ik kan 45 min later mijn oude kameraad in Emden begroeten. We rijden samen naar Lauwersoog, Tommy installeert zich aan boord, ik maak hapjes en we kunnen onder het genot van een drankje en een rokertje van een prachtige zonsondergang genieten.

Zaterdag gaan wij op pad naar Dokkum, via het Lauwersmeer en het Dokkumer Grutdijp (Dokkumer Grootdiep). Het is prachtig weer, de zon schijnt genadeloos op het water. Koers houden is moeilijk voor Tommy, er zijn zoveel boeien en het is voor hem lastig om zich op één te concentreren. Zo zeilen wij een zigzag koers naar Dokkumer Nieuwe Zijlen.

 

In het Dokkumer Diep varen wij  westwaarts onder fok en motor naar Dokkum. Af en toe moet ik voor een brug op het voordek de fok laten zakken, Tommy staat in de kuip. “Tommy, wil je het roer even pakken?” We liggen bijna overdwars in het diep. “Waar is het roer?” Sprintje over dek voor mij.

 

In Dokkum aangekomen zoek ik naar een ruime ligplaats aan de kade. Ik vaar er voorzichtig heen met aflandige wind. De landvasten heb ik al klaar gelegd, met een lus over de kluiververstaging. We komen bij de kade, helpende handen nemen de landvast van Tommy aan, om een bolder en terug naar het schip. Tommy trekt aan het verkeerde eind en we zijn weer los… Paniek! De mannen aan de wal roepen om een touw en Tommy begint een val los te knopen…

 

Gelukkig kan ik met de motor nog de kont naar de wal drukken, landvast uit, stootwil bij de kuip, roer aan boord vastgezet en met machine langzaam vooruit draait de kop weer naar de wal. De mensen op de steiger kijken zorgelijk naar mijn knarsende landvast maar alles gaat goed en ik kan rustig naar voren lopen om het schip af te meren.

 

 

 

 

Een zeiler op de steiger valt fel uit tegen Thomas, wat zo’n sukkel toch op zó’n scheepje te zoeken had… Op de steiger ben ik vlak bij hem gaan staan en heb hem in z’n oor gezegd dat mijn kameraad Alzheimer heeft. De woede is direct geweken, excuses worden gemaakt en voortaan is de zeiler poeslief en zeer behulpzaam. Helaas is dit een ligplaats voor diepstekende schepen en de EH6 moet op zoek naar een andere plek. Je maakt wat mee als skipper…

 

Aan de voet van de laatste molen is een mooi plekje vrij! De spelende jeugd maakt grommend plaats als de EH6 afmeert, maar deze plek is wel als ligplaats aangewezen.

 

Ik merk dat we beiden gaar zijn van 6 uur in de brandende zon en ik besluit niet meer dan 4 uur per dag te varen. Ik moet het alleen doen, van Thomas krijg ik geen hulp en dus ook geen pauze in de schaduw onder dek.

 

We gaan een hapje eten en zitten later aan boord met een borrel en een rokertje, die snel op zijn. Maar Tommy wil blijven roken en zo vertrekken we de volgende dag vroeg naar Leeuwarden.

 

 

In Leeuwarden vind ik een plekje in de Prinsentuin aan de stadskant. Er is een concert van rauwe R&B in de muziekkoepel gaande. Tommy is er helemaal weg van, waant zich in Woodstock en wil blijven. Ondertussen loop ik Leeuwarden binnen op zoek naar een coffeeshop. Als ik terugkom in de Prinsentuin is de muziek klaar en kan ik Thomas weer mee krijgen. Met een mooie avond aan boord in deze prachtige omgeving gaan we te kooi.

 

 

De volgende dag gaat het richting Friese meren. In het Sneekermeer zijn de voorgestelde 4 uur om en we maken aan lagerwal langszij een steiger op het Starteiland vast. 

Tommy gaat een stukje lopen (moet kunnen, we zijn immers op een eiland) en ik ga naar de havenmeester voor havengeld en douche-muntjes. Na een uur is Thomas nog niet terug en ik ga zoeken – hij loopt aan de andere kant van het eiland (plm 100m van de ligplaats) en kan het schip niet vinden… 

 

 

‘s Ochtends is de wind toegenomen en is het een nare situatie aan de steiger op lagerwal. De meerpalen voor de boxen aan de steiger vormen wel een grote hindernis. Ik krijg Thomas zo ver om met een landvast naar een paal te zwemmen (dat gaat gelukkig nog goed!) en zo komen we uit de benarde positie. Op naar de friese meren!

Het is weer een dag met brandende zon, ik zit aan het roer en maak me grote zorgen over Thomas. Hij is echt stukken minder dan vorig jaar, hij leest niet meer en valt aan tafel in slaap. Door al dat gepieker mis ik een afslag en voor ik er erg in heb zijn we in Lemmer. We meren af aan de gracht door het dorp, zeer druk, twee tot drie schepen naast elkaar en veel toeristen. Dan maar van hier het Ijsselmeer op. Weerbericht W4 voor morgen, richting Stavoren is het plan. Moet kunnen, denk ik en knoop uit voorzorg een rif in het groot. Later lopen we om de gracht en scoren een maaltijd, helaas is er geen coffeeshop.  

Navraag bij een autochtoon levert  een scherp antwoord op dat cannabisgebruik in Lemmer niet gewenst is. Tommy is teleurgesteld, hij dacht dat je overal in Nederland mocht roken…

 

 

Vroeg in de ochtend is er een drukte van belang – iedereen wil het Ijsselmeer op. We liggen buiten op een oude Lemmer botter en vanuit onze positie kunnen we bijna niet anders dan met de stroom mee en voor het open water kiezen. 

We varen Lemmer uit, W3/4 onder zeil met een rif en reddingvesten aan. Dat gaat prima en we vorderen gestaag. Thomas heeft pret, ondanks dat we wel behoorlijk hellen. De wind trekt aan en draait meer naar N (tegen de klok in), ik zet de marifoon voor een weerbericht aan. Zware buien uit NW 6/7. Na een kwartier zie ik de donkere wolken al aan de horizon. We zijn halverwege op het Ijsselmeer, nog even en we kunnen met ruime wind naar Stavoren. Zeil naar beneden, motor aan en om het Vrouwenzand heen naar Stavoren. Stukje afsnijden? Op de kaart staat dat het 2-2,50m diep is, dit moet kunnen met 85cm diepgang denk ik, geen gevaar voor ons. 

We varen met gestage voortgang “hoog aan de wind” op de machine. Er komt veel buiswater over, de wind trekt aan, overal schuimkoppen en witte strepen op het water. Het schip gaat erg in de golven tekeer, binnen vliegt van alles uit de schappen. Tommy wil naar beneden om op te ruimen. Ik kan hem niet aan het verstand brengen dat dit nu zinloos is, wat ligt dat ligt. Hij klimt naar beneden en ik zie hem de kajuit intuimelen. “Vasthouden” roep ik nog tegen hem en ik zie hem van bakboord naar stuurboord door de kajuit vliegen. Ik kan hem niet bereiken of helpen, hij vergeet zich vast te houden en ik moet het roer houden.

Plotseling in een golfdal voel ik zachtjes GROND!? Nee toch? GROND komt harder aan. De kop in de wind en volgas weg hier! De platte kop van de EH6 ramt nu niet meer tegen de golven aan maar gaat er dwars doorheen! Staand water op het voordek. Na vier golven met grondcontact zijn we vrij van de ondiepte maar ik vaar nog even door op deze koers en na vijf minuten zijn de golven rustiger en we kunnen stuurboord uit weer naar Stavoren varen. Onderweg bedenk ik dat het eigenlijk wel klopt, met 2,50m water en golven van 1,50m kun je in een golfdal met 85cm diepgang de grond wel raken. Zulke golven zijn er niet op het wad, behalve in de zeegaten en daar is het water dieper. 

Drie kwartier later zijn we aan de meldsteiger in de marina Stavoren vast. Allebei nat en koud maar voldaan na deze avontuurlijke oversteek. Ook het schip is nat van binnen, ik ontsteek de kachel en maak Thomas en mezelf droog. Dan breng ik een bezoek aan de havenmeester, Tommy wil het schip opruimen. We mogen aan de meldsteiger blijven (“zo’n mooi scheepje willen we wel in het zicht hebben”) en met veel info over haven, dorp en douchemuntjes keer ik terug aan boord.

Tommy rommelt aan de kastdeurtjes die aan beide kanten uit hun sponningen liggen. Hij heeft veel blauwe plekken en een pijnlijke elleboog. Ik voel me schuldig dat ik met hem in die situatie ben gevaren. Gelukkig kunnen we de deurtjes herstellen en Tommy heeft pijnstillende crème bij zich. We besluiten om eerst te douchen en dan wil ik koken. 

Onderweg naar het toiletgebouw op deze moderne jachthaven wijs ik Tommy op onze prominente ligplaats aan de eerste steiger, tegenover de scheepslift. Terug van de douche is het lekker warm in de kajuit, de kachel doet z’n werk en ik luister naar de weersverwachting, de wind blijft hard uit de verkeerde richting waaien en komt morgen met veel regen. Ik begin aan de maaltijdbereiding en bedenk dat we eigenlijk vanuit Lemmer weer Friesland in hadden moeten varen. Maar ja, het verlangen heeft het van het verstand gewonnen en wij hebben een avontuur bijgeschreven. (Zo ontstaan dus de avonturen…!) 

Een uur later is Tommy nog niet van het douchen terug en ik ga hem zoeken. Ik vind hem in het tochtportaal van het toiletgebouw, hij kon het schip niet meer vinden… 

Wij maken een avondwandeling door Stavoren, tot aan het station en terug, geen coffeeshop te bekennen. Volgens het Internet moeten we naar Enkhuizen of Sneek, daar is men liberaler, maar morgen is het pokkenweer en alleen voor een rokertje wil ik niet uitvaren.

Zo zitten we de volgende ochtend in de stoptrein naar Sneek, de boemel rijdt door de stromende regen langs de Friese meren en door het lage land. Tommy is onder de indruk van het weidse land en geniet van de rit. In Sneek is de regen opgehouden en wij lopen natuurlijk eerst naar de stadspoort.

Thomas herkent het symbool en is daar erg blij mee. Ernaast een prachtige coffeeshop met billard, hij kan zijn geluk niet op. Wij spelen een uur poolbillard, chillen en bekijken dan het mooie stadje. We  komen weer bij de poort uit en Tommy moet naar het toilet. Ik blijf op de poort staan, geniet van het uitzicht en zie Tommy de hoek van de coffeeshop omlopen.

Na tien minuten wordt ik ongerust en ga in de coffeeshop kijken – geen Thomas. In paniek loop ik naar buiten kijk om alle hoeken. Een leuke vrouw in een auto valt dat op. Of ik iemand kwijt was? Ik vertel snel wat er is gebeurt, geef een beschrijving van Tommy en – zij zoekt mee!! 

Verbazingwekkend hoe de mensen op het trefwoord ‘Alzheimer’ reageren. Na vijf minuten zoeken komt Tommy grijnzend uit het openbaar toilet, twintig meter naast de shop. De leuke dame stapt weer in haar auto…     

De voorraden zijn aangevuld met bier, brood en rookwaar en we gaan met de boemel terug naar Stavoren. Het weerbericht voor de volgende dag is gunstig, een matige wind uit oostelijke richting en droog weer. Onze oversteek naar Enkhuizen staat niets meer in de weg.  

We zitten in de kajuit en genieten nog na van de mooie dag in Sneek. Tommy wil roken, chillen en muziek luisteren. Er is wel 30GB aan R&B en Reggae aan boord, voornamelijk live concertregistraties. Na twintig minuten weer roken, chillen… enz. Na de vijfde ronde zit ik ruim aan mijn tax en ik besef dat Tommy de vorige ronde gewoon is vergeten. Zo kun je wel eindeloos doorgaan…

De volgende dag is het prachtig weer, wij moeten nog eerst diesel en water tanken (gelukkig geen stress met een lopend getij) voor we weer het ‘grote water’ opgaan. Met achterlijke wind gaat het ‘voor het lapje’ naar de west.

In Enkhuizen aangekomen is het erg druk met plastic jachtjes voor de jachthavens en ik stoot door naar de gemeentehaven waar we een erg fijn plekje langszij de steiger achter in de havenkom vinden.

 

We maken een wandeling door het mooie stadje en komen wel drie coffeeshops tegen. Voor Thomas is de wereld weer in orde. We genieten van een lekker hapje in een Indiaas restaurant en besluiten de avond in de kuip.

 

 

Onze koers verloopt nu zuidelijker, door de Krabbersgatsluis naar het Markermeer. Daar hijs ik opnieuw de zeilen maar na drie uur met weinig wind gaat toch weer de motor aan om naar Hoorn te varen. Daar vinden we een prachtige ligplaats in het historische stadje langs de zuidelijke wal.

Helaas is er een brug in Hoorn defect zodat we drie kwartier moeten omlopen om in het centrum te komen. Daar hebben we snel een hapje gescoord om voor het donker weer terug aan boord te komen. Het toilet is in een noodcontainer op de wal en de douche in het oude centrum is praktisch onbereikbaar voor ons. Daarom besluiten we snel door te varen naar Volendam, ons volgend doel.   

Daar liggen we weer in de gemeentehaven, pal aan de drukke kade met veel muziek en bier. Wat een feestbende is het hier!

We lopen naar een Italiaans restaurant voor een maaltijd, en Tommy bedenkt dat hij ook een keer (voor het eerst op deze reis) wil betalen. Hij gebruikt de bankpas uit zijn portemonnee, rommelt nog wat in zijn jaszakken en wij gaan in het donker terug naar het schip. Daar aangekomen stelt Thomas vast dat hij zijn portemonnee kwijt is. Ik ren nog snel naar de Italiaan, maar er is niets gevonden, helaas… Dus heb ik Thomas’ thuisfront gebeld om de bankpas te laten blokkeren enz. Gelukkig pakt Elke de situatie snel op en neemt de nodige maatregelen.

De volgende ochtend komt een app van Elke dat de inhoud van de portemonnee op straat voor de Italiaan is gevonden. Het adres en telefoonnummer stond op een van zijn visitekaartjes. Ik loop weer naar de Italiaan, maar moet een uur wachten voor het restaurant open gaat. Dan krijg een envelop met de bankpas, verzekeringskaart enz, maar de portemonnee is weg, evenals het contante geld. Geluk bij een ongeluk of een malafide Italiaan? We zullen het nooit weten…

Tegen de middag maken wij los in Volendam en varen richting Pampus, ons laatste station voor Amsterdam. We varen rond het paard van Marken en met grote spoed naar het eiland. Ik wil er op tijd zijn om nog wat rond te kunnen kijken op het oude bastion.  

Ik negeer alle vaarroutes – er is voldoende water onder het schip en wij varen dwars over naar Pampus. Ineens lopen we nog maar 2 knoop, machine op 1500 toeren. Meer gas geven heeft geen zin, we gaan niet harder. Ik kijk om me heen en zie veel vegetatie naast het schip in het water drijven. Aha, dat is het! Na een klapje achteruit en weer vooruit drijft er een dikke bult sla in ons schroefwater en maken wij weer vaart vooruit. Deze manoeuvre moet ik nog drie keer herhalen voor we op Pampus kunnen afmeren.

Op Pampus aangekomen gaan we snel het Fort op en daar leer ik dat het niet is toegestaan om in de haven te overnachten, het gebrek aan sanitair is hier de oorzaak van. We mogen wel aan lij van het eiland voor anker.

Wij maken nog snel een rondje door het Fort, een indrukwekkend bouwsel uit de 19e eeuw dat begin van de 20e eeuw zijn functie verloor door de opkomende gevechtsvliegtuigen.

‘s Avonds gaan we dan aan de lijzijde van het eiland voor anker. Rustige wind en een prachtige zonsondergang is ons deel. Ik maak weer hapjes die we in de kuip nuttigen en later verkassen we naar de kajuit om de avond af te sluiten. Na een poosje klimt Thomas weer de kuip in en ik zie hem in het gangboord stappen – om te plassen. Niet eens aan lij en hij houdt zich nergens vast! Als hij over boord gaat ben ik hem kwijt in het donker! Ik vermaan hem dat niet meer te doen en het aan boord aanwezige toilet te gebruiken, al heb ik het idee dat mijn boodschap niet bij hem binnenkomt. Onrustig ga ik te kooi, ankeren is niet vertrouwd met deze opstapper. 

De volgende dag ontbijten we in de kuip, ik heb het nog een keer over het plassen overboord, maar Thomas wuift het weg. Dan glijdt hij van zijn bank en valt op de vloer van de kuip. Bewusteloos, wel met ademhaling en polsslag. Dit voor anker op Pampus – ik voel lichte paniek bij me opkomen. Gelukkig komt hij na vijf minuut weer bij, kan zich niets herinneren en ik besluit om zo snel mogelijk de bewoonde wereld op te zoeken. Anker op en snel naar Amsterdam! 

Het gaat prima door de sluizen in het IJ, na drie uur varen hebben we zicht op het Centraal Station Amsterdam. Voor ons vertrek kreeg ik veel adviezen om niet naar de Sixhaven te gaan, die moet dagelijks leeg en opnieuw ingepakt worden. Dus varen we door naar de marina Amsterdam bij de voormalige DSM-werf, waar we uiteindelijk in een gewone box terecht komen. Water en stroom aan de steiger. Het toiletgebouw is een lange gang met aan weerszijden melkglas deuren met erachter een complete badkamer met douche, wasbak, spiegel, bankje en stopcontacten. Er zijn zelfs twee badkamers met een ligbad! Mannetjes en vrouwtjes door elkaar, ieder z’n eigen badkamer, geen probleem.

Wel indrukwekkend om tussen de oude industriële gebouwen te liggen. Veel is inmiddels omgebouwd tot een andere functie, maar toch! Wij maken een rondgang over de haven, ik wijs Tommy op het bijzondere toiletgebouw bij de voorste steiger en de letter van onze steiger. De toegangscode van de hekken en het toilet schrijf ik voor Tommy op een briefje dat hij in z’n broekzak stopt. 

Er is een Hema vlakbij waar we levensmiddelen kunnen kopen. Tommy besluit om eerst de uitwendige mens te verzorgen, douchen dus. Ik loop snel naar de Hema voor een aanvulling op ons menu.

Terug aan boord begin ik met de voorbereiding van een lekker maaltje als na een uur Tommy met een zeer pijnlijk gezicht binnenkomt – hij kon het toiletgebouw niet vinden…

We lopen samen nog een keer naar het gebouw, oefenen de code, dat gaat goed en ik durf Tommy in het toiletgebouw alleen te laten.

 

Later op de avond, na onze maaltijd, vraag ik aan Thomas wat hij zo voelt op een dag als deze. Hij bekend dat hij bang is om weer een blunder te begaan en daarom uitgelachen te worden. Ik kan alleen mijn hoofd schudden en vloek van binnen.

Wat een rotziekte! Klote!

Op 300m van de haven gaat een gratis pontje naar de overkant, het Centraal Station, ieder half uur en vanaf 16:00u  om het kwartier. Zo gaan we de volgende dag Amsterdam binnen, rugzak met waterfles, banaan en regenjas mee. Tommy krijgt van mij een briefje met ons adres in Amsterdam en mijn telefoonnummer, je never can tell!

In Amsterdam koop ik nog een OV-passepartout voor Tommy die hij bij zich houdt. Ik wijs hem op het vertrekpunt van de veerpont, richting DSM-werf.

Buiten het station ziet het zwart van de mensen. Ik wil Tommy niet aan de hand nemen maar ben wel bang hem kwijt te raken. Hij voelt dat kennelijk ook en draait zich regelmatig zoekend naar mij om. Daar maken we een routine van en dat gaat verbazingwekkend goed. Even zwaaien en we zijn weer bij elkaar. Eerst met de tram naar het Leidseplein en dan lopen we naar het Vondelpark. 

Het is een prachtige zonnige dag en wij lopen het hele park door, Tommy herkent niets meer uit zijn jeugd, alleen de brug waar hij voor de regen ging schuilen roept nog herinneringen op. Verder zijn inmiddels alle wegen verhard, de bomen zijn gegroeid en het is smoordruk in het park. Tommy is teleurgesteld en we gaan terug de stad in, richting Dam. 

Onderweg maken we halt bij een terrasje waar we ook wat te eten kunnen krijgen. Gewoon gedekte tafeltjes op straat voor een restaurant. We nemen plaats en bestuderen de kaart. Door een windvlaag waaien de servetjes van de tafels en belanden op straat. De ober raapt ze op en legt ze weer terug op de tafels. Tot mijn verbazing windt Tommy zich daarover op, de hygiëne-regels worden met voeten getreden! Hij heeft een zeer selectief waarnemingsvermogen ontwikkeld… 

Gelukkig zijn er veel coffeeshops in Amsterdam, al zijn de prijzen hier beduidend hoger dan in Friesland of Enkhuizen, zal wel door de vele toeristen komen. We gaan met het pontje en weer terug aan boord. Morgen is er een nieuwe dag en ik peins erover wat we kunnen doen, maar Tommy wil nog een keer naar het Vondelpark. Is hij het alweer vergeten? De volgende dag gaan we wat uitgebreider naar het park. We zitten en lummelen als oude hippies in het park, luisteren naar diverse straatmuzikanten, roken samen en tenslotte komt het verhaal eruit:

Thomas is in zijn jeugd in Amsterdam verzeild geraakt en heeft twee maanden in het park geleefd tot hij geelzucht opliep. Gelukkig heeft zijn moeder hem daar weggehaald en in Basel in een ziekenhuis gestopt tot de ziekte over was, en dus ook de beginnende verslaving. Hij erkent volmondig dat zijn moeder hem toen het leven heeft gered.

Die bekentenis klaart de lucht voor Thomas behoorlijk, hij heeft het park nu wel gezien en hij is klaar met het roken!

 

Ik bedenk wat we anders nog kunnen doen, we hebben nog een dag – Rijks of Stedelijk lijken me niet geschikt, daar wordt hij niet vrolijk van. Plots krijg ik een lumineus idee: Artis! Geen moeilijke dingen, gewoon aapjes kijken en zich laten vermaken! Tommy heeft er ook zin in, al kan hij zich een dierentuin in een stad als Amsterdam niet voorstellen.

Zo gaan we de volgende dag met de tram naar de dierentuin, wat een feest in deze prachtige omgeving voor Tommy! Apen, zeeleeuwen en andere exotische dieren hebben zijn volle aandacht.

We wandelen terug door de stad, over het Waterlooplein, dat een slap aftreksel is van het plein in vroeger tijden, maar toch, we zijn er geweest!

Op de vertrekdag breng ik hem naar Schiphol waar hij op ‘de vlieger’ naar Basel stapt. Gelukkig kan ik op het vliegveld een servicebalie vinden die voor de nodige begeleiding zorg draagt. Pak van mijn hart dat hij in het goede vliegtuig stapt.

s Avonds krijg ik een bericht van Elke dat hij goed is aangekomen, vol verhalen van onze reis. 

Ik moet even bijkomen van dit avontuur en bedenk dat ik dit niet nog een keer wil doen, tenzij er nog een persoon meegaat, ik kan het schip niet in m’n eentje varen en ook op Thomas passen…

Georg

2019